‘Met vrijwilligerswerk geef en krijg je een goed gevoel’
Het maakt niet uit of je al ruim veertig jaar vrijwilligerswerk doet, zoals Adri Westland, of net een paar maanden, zoals Gea Wiegman. Vrijwilligerswerk geeft je een goed gevoel, daar zijn de twee dames het over eens. “Je moet wel iets kiezen dat bij je past. En het leuke is dat je er niet alleen zelf blij van wordt, maar je maakt ook andere mensen blij!”
“Ik werkte vroeger als coupeuse,” vertelt Adri (76). “Toen ik ging trouwen moest ik stoppen met werken, zo ging dat vroeger. Maar naaien is altijd mijn hobby gebleven. Daarom ben ik vanuit Versa Welzijn als vrijwilliger naailessen gaan geven in de Wintertuin, aan vrouwen met een migratieachtergrond. Dat doe ik nu al meer dan veertig jaar,” vertelt ze stralend.
En Adri doet nog meer. “Ik ben eens per maand vrijwilliger bij het repaircafé. En ik verzorg een paar keer per jaar een creatieve middag bij Philadelphia. Dat is een woongroep voor jongvolwassenen met een beperking,” legt ze uit. “Dan maken we elke keer iets moois, zoals herfstkransen, kerststukjes, doosjes met lovertjes, enzovoort. Ontzettend leuk is dat. Natuurlijk pas ik dat wel aan op wat ze aan kunnen. Zo gebruiken we geen lijmpistool meer, omdat iemand daar een keer zijn vingers aan heeft gebrand.”
Omgaan met mensen
“Jij doet toch ook vrijwilligerswerk met mensen met een verstandelijke beperking?” Adri kijkt naar Gea, die naast haar aan tafel zit. Die knikt. “Maar wel op een andere manier dan jij. Ik werk een dag per week bij Rataplan, de kringloopwinkel. Daar werken ook mensen met een verstandelijke beperking. Ontzettend leuk om daarmee samen te werken.”
Gea (68) doet sinds augustus vrijwilligerswerk bij Rataplan. “Ik zag een advertentie in de krant staan en ik dacht: dat is echt iets voor mij. Ik heb altijd in de mode gewerkt, in winkels in Laren en Bussum. In een winkel staan en met mensen omgaan, zit echt in mijn bloed. Twintig jaar geleden raakte ik door een medische fout verlamd aan mijn benen. Toen ik solliciteerde bij Rataplan heb ik dat natuurlijk verteld en dat was geen probleem. Ik mag zitten achter de kassa. Maar dat doe ik meestal niet.” Ze glimlacht. “Als ik me met één vinger vasthoud, kan ik mijn evenwicht bewaren en kan ik staan. Dat is toch fijner.”
‘Het past bij me’
“Toen ik bij Rataplan begon wist ik niet wat me overkwam,” vertelt Gea verder. “Het is heel dankbaar werk. En ik vind het heerlijk om onder de mensen te zijn. Niet dat ik me thuis verveel hoor! Ik heb genoeg te doen.”
Adri knikt instemmend. “Ik doe het vrijwilligerswerk ook niet uit verveling. Het is gewoon een hele leuke manier om iets te doen voor anderen en om verschillende mensen te ontmoeten.” Nu knikt Gea ook. De twee dames kenden elkaar tot vandaag niet, toch zitten ze gezellig samen te kletsen met een kopje thee. Ze blijken best wat overeenkomsten te hebben. Naast dat ze allebei mensen met een verstandelijke beperking tegenkomen bij hun vrijwilligerswerk, halen ze ook allebei heel veel plezier uit hun vrijwillige activiteiten.
“Omdat ik al mijn hele leven naai, vind ik het leuk om die kennis aan anderen over te dragen,” legt Adri uit. “Dat is ook de bedoeling van de naailes: dat de mensen iets leren, maar ook dat ze hun huis uitkomen en anderen ontmoeten. En ik vind dat ook heel gezellig. De naailessen, maar ook de creatieve bijeenkomsten bij Philadelphia zorgen voor samenhorigheid en vreugde, dat geeft me een goed gevoel.”
Zo ervaart Gea haar vrijwilligerswerk ook. “Ik werk elke maandagmiddag bij Rataplan en ik ga altijd met een goed gevoel naar huis. Ik vind het leuk werk en het past bij mij. Dat vind ik belangrijk, dat je vrijwilligerswerk doet dat bij je past. En dat zelfs ik – met een verlamming aan mijn benen – vrijwilligerswerk kan doen en iets kan betekenen voor anderen. Dat is toch mooi?”
‘Fijn om iets leuks te doen’
Gea en Adri hebben ook een verdrietige overeenkomst: ze zijn allebei weduwe; Gea sinds drie jaar en Adri sinds vijf maanden. “Toen mijn man overleed had ik steun aan mijn vrijwilligerswerk,” vertelt Adri. “Het is sowieso fijn om iets leuks te doen te hebben. En de bewoners van Philadelphia hadden zelfs van hun eigen centjes een plantje voor me gekocht, dat kwamen ze toen langsbrengen. Dat vond ik zo lief.”